Blog

Bij het publiceren van boeken over de Tweede Wereldoorlog is timing een belangrijke factor. De jaarlijkse viering van 4 en 5 mei maakt het wel gemakkelijker om beslissingen te nemen. Afgelopen maand verscheen een nieuw loot aan de toch al rijk gevulde boom van boeken over WOII, ‘Noem geen namen’ door historicus Astrid Sy. Sy (ja, van ‘Andere Tijden’) las jaren geleden al over de joodse kinderen die midden in de oorlog uit handen van de Duitse bezetter werden gered. Zij raakte gefascineerd door het verhaal waarbij in de loop van 1942 de Hollandsche Schouwburg aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam als een soort van detentiecentrum werd ingericht. Daarvandaan werden veel joodse families op transport gesteld naar o.a. Kamp Westerbork en van daaruit naar de vernietigingskampen. In de dagen en weken vóór de deportatie werden de kinderen van deze families op de crèche aan de overkant van de straat ondergebracht.

Vrouwen

Vanuit de Crèche werden ongeveer 600 veelal jonge kinderen naar buiten gesmokkeld en door verzetsmensen naar onderduikadressen in andere delen van Nederland gebracht. Sy werd vooral aangesproken door het gegeven dat hierbij  een aantal jonge vrouwen een belangrijke rol speelden. Dit in tegenstelling tot een minieme bijzin in het standaardwerk van Lou de Jong: ‘Ook vrouwen speelden soms een rol in de oorlog’. Sy gebruikte dit zinnetje als motto van ‘Noem geen namen’. Het verhaal dat Sy optekent laat zich snel vertellen. Kaat, Rosie en Josephine vormen het centrale trio in haar verhaal, dat begint in april 1942. Vanaf dat moment maken we kennis met de netwerken om hen heen, jonge mannen en vrouwen die samen de Amsterdamse Studenten Groep en het Utrechtse Kindercomité vormen.

Sy schrijft met een vlotte pen, de historische setting wordt goed neergezet, de dialogen zijn natuurlijk, de ontwikkeling van redelijk naïeve jonge mensen tot verzetsmensen in een levensgevaarlijke oorlog is realistisch beschreven. De handeling is zodanig vormgegeven dat per hoofdstuk is aangeven in welke oorlogsmaand we ons bevinden en meteen duidelijk is vanuit welk van de drie perspectieven we meelezen.

Door haar werk voor Yad Vashem sprak Sy in tien jaar tijd veel joodse overlevers en/of nabestaanden. Dat stelde haar in staat om dicht bij de werkelijkheid te komen. Natuurlijk zijn er voor een roman fantasie en verbeelding nodig, maar voor de vraag wat fictie en wat realiteit is… daar heeft de lezer van ‘Noem geen namen’ eigenlijk geen tijd voor. Vanaf het begin al omarm je de meiden. Je wil gewoon wéten hoe het afloopt met Kaat die aanvankelijk weifelend besluit deel te nemen aan het steeds uitdijende verzet. Je wil gewoon wéten hoe Rosie het volhoudt om telkens maar weer baby’s en jonge kinderen uit de Crèche te smokkelen.  Je wil gewoon wéten of de ernstig verzwakte Josephine Kamp Ravensbrück zal overleven.

Verliezers

Belangrijker dan de verhaallijn is natuurlijk wat Sy ons wil meegeven als lezer. We leven mee met de hoofdpersonages. We krijgen een inkijkje in een korte periode van hun leven. Een levensfase waarin ze eindelijk richting zouden gaan geven aan hun bestaan, hun toekomst. In de zinloosheid van de oorlog  is het jonge leven van de drie vrouwen heel even vol betekenis, maar wat doe je na de oorlog, hoe ga je dan verder? Mag je terugverlangen naar een situatie waarin je wist dat je iets zinvols deed?

Sy zegt daar zelf over: ‘Het einde is shit, want iedereen verliest’. Voor iedereen is de confrontatie met de werkelijkheid ná de oorlog een teleurstelling. En ook veel overwinnaars blijken verliezers in zoverre dat de heftige trauma’s vaak jarenlang doorwerken.

Andere dilemma’s waarvoor Kaat, Rosie en Josephine zich geplaatst zien: mag je gezinnen uit elkaar rukken door de kinderen te laten onderduiken? Kun je blij zijn met de redding van 600 kinderen, terwijl er uiteindelijk ruim 20.000 joodse kinderen blijken te zijn vermoord? Mag je genieten van die eerste prachtige liefde van je leven? En, kun je nog van het leven genieten wanneer een deel van je familie niet is teruggekeerd?

Wat maakt een verzetsheld?

In het essay ‘Wat maakt een verzetsheld?’ beschrijft Rutger Bregman  aan de hand van het verhaal van verzetsman Arnold Douwes welke eigenschappen verzetshelden globaal hebben. Naast de psychologische factoren is er om te beginnen natuurlijk de praktische insteek van ‘geen smoesjes, geen excuses, maar wel gewoon DOEN! Dat simpele ‘DOEN’ en ‘gevraagd worden’ zijn de belangrijkste factoren om ook echt iets te gaan doen. Ook Sy herkent dat: “Mijn gesprekken met onderzoeker/historicus Bert-Jan Flim hebben mij  hierin enorm geholpen. Hij heeft heel veel verzetsmensen gesproken en hoorde van bijna iedereen: ‘je rolt er gewoon in’. Als je van tevoren weet dat je de doodstraf krijgt om kinderen te redden, doe je het dan? En als de nood op een bepaald moment heel dichtbij je komt, dat is ook een reden om in het verzet te gaan. Wat staat er dan op het spel?

In ’Noem geen namen’ beschrijft Sy dan ook in een cruciale scene waardoor Kaat besluit ‘ja’ te zeggen wanneer ze gevraagd wordt deel te nemen aan het verzet. Ze is getuige van een grote razzia waarbij een radeloze moeder aan Kaat smeekt of zij haar baby wil overnemen. Op dat moment deinst ze nog terug, maar wanneer een vriend haar expliciet vraagt mee te doen stemt ze toe. Eerst met kleine handelingen, maar al snel in gevaarlijke situaties waarin ze aanvankelijk nooit gedacht had overeind te blijven.

Podcast De Familie Romeijn

In haar vorige boek, ‘De brieven van Mia’, schrijft Sy dat de geschiedenis vooral wordt geschreven door de overwinnaars. Dat is ook het geval  in ‘Noem geen namen’. Nu zijn er in het verleden al boeken geschreven vanuit het perspectief van de verliezers en ook dit jaar verschenen er een paar over ’foute’ Nederlanders, over NSB‘ers, over kleine en grote verraders. Nu niet alleen in boekvorm, maar ook in de vorm van podcasts. Een mooi voorbeeld van een podcast waarin de makers op zoek gaan naar de verhalen in hun eigen familiegeschiedenis is ‘De familie Romeijn’ van de zussen Aafke en Anneke Romeijn.

Afgelopen jaar maakten zij ons in vier afleveringen al deelgenoot van hun speurtocht. Het is alsof we meekijken met de redactie van ‘Verborgen verleden’. Ongepolijst en direct uit eerste hand horen we hoe de zussen spreken met familieleden en in archieven graven naar het verhaal van hun overgrootvader Simon en hun oudoom Aart. Wat ze precies vinden, bv. over de Amsterdamse politieman Simon moet je vooral lekker zelf beluisteren. En ze graven verder, want dit voorjaar verschijnen weer drie afleveringen, nu vooral over Aart, die als SS-er sneuvelde aan het Oostfront. Zoals Sy in ‘Noem geen namen’ een aantal belangrijke dilemma’s beschrijft, zo is er ook in ‘De familie Romeijn’ veel te ontdekken.

‘Noem geen namen’ snel bestellen? Dat kan bij Libris.nl via deze bestellink

‘De brieven van Mia’ snel bestellen? Dat kan bij Libris.nl via deze bestellink

‘Wat maakt een verzetsheld?’ snel bestellen? Dat kan bij Libris.nl via deze bestellink

De podcast van ‘De Familie Romeijn’ is direct te beluisteren via alle grote podcast platforms.

No Comments

Post a Comment