Pratend over boeken vertel ik vaak dat ik vooral boeken lees waarin jongeren figureren. Voorwaarde is dat het aandeel van jongeren in die boeken evident moet zijn en dat het boek een aanvulling op het lezen voor De Lijst moet bieden. De canon hoef ik dus niet aan te prijzen, die staat tóch al in elke mediatheek! Ik kies dan ook voor de verrassingsaanval. Boeken van debutanten of van auteurs die nog (steeds) niet zijn doorgebroken. Boeken van jonge auteurs en mogelijke rolmodellen, over thema’s die de jonge lezers zelf aangaan, liefst op herkenbare podia. In zijn AD column ‘Verhalen’ ( 3 juni ’21) vat Özcan Akyoll het bondig samen, met Holden Caulfield als voorbeeld: “iemand die waarschijnlijk net zo oud was (-) en in zijn eigen tijd tegen dezelfde problemen opliep.”
Lot Vekemans
Jongeren hoeven echter lang niet altijd de hoofdrol te spelen in de boeken van mijn keuze. De rol van katalysator spelen ze bij tijd en wijle ook fantastisch! Zoals bijvoorbeeld in ‘De verdwenene’, de tweede roman van de Vlaamse toneelschrijfster Lot Vekemans. Als toneelschrijfster is Vekemans een internationale ster, als romancier is zij echter nog nauwelijks bekend. Ten onrechte! In ‘De verdwenene’ beschrijft zij het relaas van vijftiger Simon die 25 jaar geleden naar Canada emigreerde. In dat onmetelijk land is hij niet erg succesvol. Hij heeft een simpel baantje als slijper van boorpijpen, maar is wel zelfstandig en verlost van het gezeur van zijn familie. Hij is tot dat moment tevreden met zijn rol als ‘verdwenene’. Toch achterhalen zijn familiebanden hem wanneer zijn zus hem haar stuurloze, zestienjarige zoon Daan op zijn dak stuurt. Het ongemak is vanaf het allereerste moment al duidelijk. Het wederzijdse onbegrip druipt traag uit de dialogen, voor zover je het woord dialoog kunt gebruiken, want er wordt nauwelijks gecommuniceerd tussen de oom en ‘de jongen’ zoals Simon zijn neef consequent noemt. Geen van beiden zijn ze vooruit te branden. Er hangt kortom veel lamlendigheid in het kleine appartement van Simon.
Ze komen alleen in beweging wanneer ‘de jongen’ Simon overhaalt een dagtripje naar de bergen te maken. Daar aangekomen verdwijnt Daan en duiken we in de psychologie van Simon. De jongen fungeert hier als katalysator voor de (zelf)analyse van Simon, die nog eens stevig wordt aangezet wanneer zijn zus en zijn zwager in Canada aankomen. En wanneer hij dan ook nog eens door de politie ondervraagd wordt over de verdwijning van Daan en aan leugendetectie wordt onderworpen bereikt hij echt het dieptepunt. Er is overigens een prachtige rol voor een oude vriendin van Simon, Nancy, een hondenfokker, bij wie Daan een paar dagen werkt, vóór ze naar de bergen vertrekken. Eigenlijk is Nancy de enige die met Simon communiceert: ‘Je hebt fokking issues, Simon, en ze gaan niet weg door er niet naar te kijken.’ Blijft over de vraag of er uiteindelijk redding is, voor de jongen, en voor Simon!
Peter Terrin
Alsof het zo moest zijn komen we in ‘Al het blauw’ van Peter Terrin nóg een Simon tegen, ergens in de jaren tachtig. Nu gaat het om een 21 jarige student die schijnbaar alles méé heeft, behalve zin om te studeren. Samen met zijn vriend Mark hangt hij wat rond in hun kleine dorpje. Het leven is er eenvoudig en overzichtelijk. Het liefst zitten ze in café Azzurra naast het zwembad. Liever leggen ze dáár een kaartje, drinken en biljarten ze, dan dat ze de studentencafés in hun universiteitsstad bezoeken. Azzurra wordt gedreven door Carla, een veertiger die samenwoont met vrachtwagenchauffeur John. Van de relatie die John met Carla had is eigenlijk niets meer over sinds dat duidelijk wordt dat hij lui zaad heeft. Hij is onvruchtbaar en uit frustratie begint hij haar te slaan. Mede door de losse handjes van John, maar ook door de goede looks en het rustige voorkomen van de jonge student krijgen Carla en Simon een relatie.
Al vanaf de eerste pagina slaagt Terrin erin om ons deelgenoot te maken van ieders emoties. Hij doet dat door elke gedachte van alle personages ongefilterd op de pagina’s uit te storten. Zonder daarbij als buitenstaander te oordelen. En dat staat hij ons al lezer ook niet toe. Wij mogen als lezer alleen de afstandelijkheid van zijn observaties combineren met de overdenkingen en twijfels van de personages. Alsof hij wil zeggen: ‘hier zijn alle puzzelstukken voor een goed verhaal, trek zelf je conclusie’. In die uiterlijke vorm krijgen we dan ook beschrijvingen van scheefliggende tegels, de spiegelingen in het blauwe water van het zwembad, de geur van het zweet van de geliefden, het zand tussen de tenen en het badlaken in de warme duinpad, het blaffen van Simons hondje. Soms als deelobservatie van de personages, soms als losse toegift van de auteur. ‘Hier, nog een flard van de werkelijkheid. Doe ermee wat je wilt’. Met deze korte beschrijvingen, bijna elke alinea gescheiden door witregels, geeft Terrin je steeds een enkel beeld, als in een fotoalbum zonder onderschriften.
Ondanks de afstandelijkheid die de auteur creëert, ondanks de platte alledaagsheid van het dorpje spat de emotie van de pagina’s wanneer Carla en Simon elkaar vinden. De auteur laat je op die momenten de zinderende hitte voelen, net zo goed als dat hij de ijzige kou overbrengt wanneer John Carla probeert te vernederen. En wat is er toch met dat lichaam op die parkeerplaats? Een scène die op elke eerste pagina van de vijf verhaaldelen terugkomt. Vakkundig gebiedt Terrin je op het puntje van je stoel te blijven zitten, net als in een paar van zijn andere boeken, maar ook hier van een afstand! ‘Al het blauw’ van Terrin oogt op het eerste zicht als een handleiding van IKEA, no offence, maar het eindresultaat is verbluffend!
Jilt Jorritsma
‘Was’ is de titel van de debuutroman van historicus en essayist Jilt Jorritsma. Is die titel dan een zelfstandig naamwoord of is het een werkwoordsvorm? De flaptekst geeft een deel van het antwoord prijs: een zelfstandig naamwoord verwijzend naar wassen beelden op een oude boerderijzolder. Zelf geef ik de voorkeur aan de werkwoordsvorm, ‘was’ als verledentijdsvorm van ‘zijn’. Vooral omdat verleden, heden en toekomst in de roman naadloos in elkaar overgaan in een cyclus die telkens weer herhaald kan worden.
Hoewel helemaal geen plattelandsomgeving woon ik sinds kort op een plek waar een aantal buren bijen houden en/of zich aan het bekwamen zijn in het planten en vermeerderen van struiken en bomen. Beide bezigheden komen ruim aan bod in het verhaal van Jorritsma, dus mijn aandacht had hij vanaf het eerste moment. Jonge man Wyrd gaat op zoek naar zijn wortels. Hij raakt los van zijn relatie, zijn dementerende moeder overlijdt en bij het opruimen van haar inboedel stuit hij op oude fotoboeken. Die triggeren vragen omtrent zijn vader die hij nooit heeft gekend, vragen waarop zijn moeder in vroeger jaren ook geen antwoord wilde geven. Wyrd laat alles achter en vertrekt naar het platteland, naar een plek die hij denkt te herkennen op een van de foto’s. Daar ontmoet hij een oude man die méér weet dan hij Wyrd aanvankelijk vertelt. Omdat hij nog steeds veel vragen heeft besluit de jonge man toch op die plek te blijven en maakt hij zich nuttig door te helpen bij het onderhoud van de bomen en te leren over bijenvolken en het maken van was en honing. Wanneer Wyrd op zolder dan ook nog eens wassen beelden ontdekt die vader gemaakt zou hebben dan ontspint zich een verhaal met links en rechts wat open eindjes, maar wel een verhaal dat Wyrd steeds meer zicht geeft op wat er met zijn vader gebeurd zou kunnen zijn. Tevens een verhaal met een overdaad aan symboliek waarin de levenscycli van het platteland, daar zijn de bijen en de planten(!), zich steeds opnieuw herhalen. Welke functie hebben de bijenmannetjes nog ná de conceptie? Hoever moet je takken afzagen om bomen een sterk volgend leven te geven? Moeten zonen hun vaders opvolgen? Herhaaldelijk vult de auteur een open verhaallijn wat verder aan, licht hij toe, citeert hij uit brieven of plaatst een mini-essay tussen de lopende tekst, want hij is natuurlijk wel een essayist he?!
Net als bij Peter Terrin worden we ook in ‘Was’ als lezer gemanipuleerd, zij het veel nadrukkelijker dan in het verhaal van de Vlaamse meester. Jorritsma’s verhaal is behoorlijk expliciet in wat er was, beklemmend wat er in heden gebeurt en hallucinerend over de verwachting wat er komen gaat. Jorritsma heeft een boek geschreven dat in veel opzichten een magisch realistische roman genoemd mag worden, eentje die je nieuwsgierig maakt en vasthoudt, zij het dat zijn talent nog wel wat mag uitbotten.
‘De verdwenene’ snel bestellen? Dat kan bij Libris.nl via deze bestellink
‘Al het blauw’ snel bestellen? Dat kan bij Libris.nl via deze bestellink
‘Was’ snel bestellen? Dat kan bij Libris.nl via deze bestellink