John Schrijnemakers
John Schrijnemakers
Met meer dan 25 jaar ervaring in het boekenvak en jongeren als speciale focus schrijft hij met regelmaat over leesbevordering, Young Adult en Literatuur in het VO.
Deel dit bericht:

Het water valt vandaag met bakken uit de hemel. Zuid-Limburg zit nét bij te komen van wéér een overstroming. En bijna elke avond zien we op het nieuws beelden van veel grotere overstromingen over de hele wereld. Wie klimaatverandering ontkent moet toch echt wel ziende blind zijn. In de literatuur komen we dan ook in toenemende mate dystopische verhalen tegen waarin het wassende water een rol speelt. Soms met een allesbepalende rol in het verhaal, denk aan ‘Gevaarlijk water’ van Marte Jongbloed. Soms als podium waarop zich het verhaal afspeelt, denk aan ‘Klifi’ van Adriaan van Dis. Ik besprak eerder al ‘Zee nu’ uit 2022 van Eva Meijer en denk met plezier terug aan ‘Overstroomd’ van Eva Moraal, dat tien jaar eerder verscheen. Net nieuw in de boekwinkel zijn de drie (jeugd)boeken die ik vandaag bespreek.

Eenbeen – Thijs Goverde

2137 – Het westen van Nederland is inmiddels overstroomd. De mensen uit de Randstad die uitwijken naar het oosten van Nederland of zelfs Duitsland worden ‘natvoeters’ genoemd, maar zij  spelen niet echt een belangrijke rol in het verhaal van Thijs Goverde. Veel belangrijker is de oorlog die op de achtergrond speelt en het dagelijkse leven van de dertienjarige Roosmarijn Soomers en haar familie beïnvloed. In het hele land zijn speciale producten, exclusieve voeding en diensten alleen nog maar te krijgen via een stelsel van plussen en minnen, maar de familie Soomers heeft daar niet echt last van. Het leven in hun kleine dorp is eenvoudig en hun boerderij levert eigenlijk alles wat ze nodig hebben. De haast idyllische situatie verandert wanneer er twee oorlogsinvaliden in hun dorp worden geplaatst. Een humeurige dronkaard krijgt een kamer bij de familie Soomers, niet echt een gezinslid om blij van te worden. En dan is er, bij de buren van Roosmarijn, Sam, met één been. Sam is pas negentien jaar oud en dan al oorlogsinvalide, maar wat een energie en charme straalt hij uit. Met de komst van Sam verandert er heel snel veel in het dorp, eigenlijk teveel om hier allemaal op te sommen. Goverde zadelt zijn jonge hoofdpersoon Roosmarijn (en de lezer) op met een veelheid aan ethisch dilemma’s. Verliefd op een te oude jongen! Is Sam wel een echte jongen? Wie is Sam sowieso? Hoe is hij zijn been verloren en wat veroorzaakt zijn PTSS? De oorlog of andere gebeurtenissen in zijn jonge leven? De komst van Sam maakt veel los in het gezinsleven van de familie Soomers en hun buren, dat tot dat moment zo overzichtelijk was. Het domino-effect van de gebeurtenissen brengt Roosmarijn, haar broertje en haar moeder in de Grote Stad waar ze nog nooit eerder was. Daar worden ze ingehaald door het verleden. Nieuwe dominostenen vallen om, teveel naar mijn smaak. Dat neemt niet weg dat het boek lekker weg leest. Goverde creëert een wereld die redelijk dicht bij de onze blijft. Hij gebruikt een soepele taal en geeft zijn personages elk een echte eigen stem. Zo kijken we een tijdje mee in het mooie landelijke dorpje, compleet met haar inwoners die uiteindelijk maar al te menselijk blijken. De auteur bouwt kundig aan een verhaal dat eindigt met een geweldige apotheose en genoeg materiaal biedt om lang over na te denken. Op het eerste gezicht denk je dat het boek zó makkelijk wegleest dat ook jonge lezers van 11 of 12 jaar het kunnen lezen of geschikt is voor de onderbouw van het VMBO. Maar schijn bedriegt. De veelheid aan ethische dilemma’s en de omvang van bijna 300 pagina’s maken het eerder een boek voor wat meer ervaren lezers. Als Goverde-fan van het eerste uur heb ik het graag gelezen, maar ik zou het lang niet aan iedereen aanraden.

De Grote Vloed – Sjoerd Kuyper

Het oeuvre van Sjoerd Kuyper is behoorlijk omvangrijk. Voor de liefhebbers van zijn fantasie, van zijn soepele gebruik van de Nederlandse taal, van zijn brutaliteit, van het ontbreken van enige schroom om ook moeilijke thema’s in zijn verhalen en zijn poëzie te verwerken kan hij maar weinig kwaad doen. Net als van zijn Robin-verhalen van tóen houd ik van zijn Maantje-verhalen van nu. En zoals ‘Bizar’ (2019) veel lof kreeg zal ook het net verschenen  ‘De Grote Vloed’ hoog gaan scoren in allerlei lijstjes. Over het verhaal: in 2029 spoelt De Grote Vloed eerder dan verwacht de hele bewoonde wereld onder. Veel mensen hadden dat wel verwacht maar toch niet zó snel al. Moos wel, Moos was voorbereid en dus dobbert hij samen met opa Leon op 4 mei 2029 op een vlot waarop opa’s oude ‘Buick Wildcat Convertible’ is vastgesjord. Opa Leon had geen idee van het dreigende onheil en sputtert aanvankelijk wat totdat hij merkt dat Moos behalve mondvoorraad ook een grote hoeveelheid pijptabak heeft ingepakt. Al snel bedaart hij, blijkbaar zó overtuigd van de capaciteiten van zijn kleinzoon dat hij de hele situatie aan deze jongen overlaat. Uit het niets komen dan ook nog de wat suffige burgemeester van het dorp en een m.i. geschifte wetenschapper aandrijven. Voeg daar nog een paar ‘klote-kabouters’ (not my words) bij en je hebt een heel palet aan karakters bij elkaar die prachtig in een boek van Maarten Toonder zouden passen. De rest van het verhaal loopt daar keurig parallel aan. Je moet Sjoerd Kuyper echt een compliment geven voor de wijze waarop hij zijn materiaal brutaalweg neerkwakt en met alle puzzelstukken een coherent verhaal samenstelt. Al snel komen ze bij een vulkaan uit die boven het water uittorent en waar blijkbaar nog wél leven mogelijk is. Maar net als in het Europa van nu zijn zij daar niet welkom. Zo verweeft Kuyper moeiteloos de thema’s van migratie ten gevolge van klimaatverandering met uitsluiting en ontmenselijking, maar gelukkig ook vindingrijkheid en  vriendschap. Daar waar het verhaal uit de bocht dreigt te vliegen duiken die idiote kabouters even op om als Deus ex Machina de situatie te redden. En soms zijn het niet eens de kabouters maar de auteur zélf die sturing geeft. Het is alsof Sjoerd Kuyper door de vierde wand breekt! Tom Poes had het niet beter of slimmer voor elkaar gekregen. Moos is een held en Opa Leon lurkt tevreden aan zijn eeuwige pijpje. Misschien is er zelfs als afsluiting nog wel een eenvoudige doch voedzame maaltijd??? Veel leesbevorderaars, recensenten en docenten gaan dit boek vast en zeker omarmen. De uitgeverij geeft aan dat het zij het boek inschatten voor 10 jaar en ouder, maar door de tone-of-voice denk ik zelf eerder aan lezers vanaf 12 jaar. Mijn tip: lees de eerste drie hoofstukken voor. Die leveren genoeg aanknopingspunten voor een goed gesprek in de klas!

De macht van Algas – Marco Kunst

2317 – Marco Kunst keert terug naar zijn geboortegrond of beter wat er over 300 jaar nog van over is. Gelukkig kan hij dat zelf bepalen en krijgen we een lekker avonturenverhaal met veel klassieke elementen van een goed jeugdboek te lezen. Het kaartje op de schutbladen maakt duidelijk dat Walcheren het podium voor dit verhaal is. Maar niet meer zoals wij het nu kennen. De geboorteplaats van de auteur heet dan ‘Vlisse’ en Middelburg wordt ‘Milburg’. Veel plekken op het kaartje zijn makkelijk traceerbaar of zelfs nog identiek aan hoe wij ze kennen: bv. de Peppelhoeve en het Lampsinshuis. Over 300 jaar is het land grotendeels overstroomd. Tessel en Amsterdam hebben hoge muren om hun grondgebied opgetrokken en van Zeeland is eigenlijk alleen Walcheren en een paar wat hoger gelegen delen overgebleven. Er is nauwelijks nog voedselproductie en de macht ligt in handen van enkele grote commerciële bedrijven waarvan de firma Algas er één is. Aan het begin van het verhaal zet een verschrikkelijke storm een groot deel van het eiland onder water. Gelukkig kan Algas heel snel te hulp schieten en overal dammen bouwen en duinen herstellen. Echter tegen een heel hoge prijs. In deze nieuwe situatie moeten de eilanders krom liggen om alles te kunnen betalen. Al snel wordt het de lezer duidelijk dat Algas bezig is om het hele leven naar haar hand te zetten. Vier kinderen staan op om verandering in de situatie te brengen, natuurlijk met hulp uit onverwachte hoek. Wat te denken van heel slimme dieren, van twee gekke ouwe nerds, van de metamorfose van een Algas-aanhanger? Marco Kunst heeft het verhaal slim geconstrueerd qua vorm met het kaartje op de schutbladen en met avatars aan het begin van elk hoofdstuk zodat de (jonge) lezer de perspectiefwisselingen tussen de personale vertellers kan volgen. En qua inhoud met de nodige kliffhangers, met soepele dialogen en met herkenbare emoties. Zo blijft hij heel dicht bij zijn lezers. Zoals reeds gezegd zitten deze klassieke elementen allemaal in dit boek. Het gebruik van die voorspelbare elementen is een van de sleutels voor leesplezier bij kinderen. Veel lezers vanaf een jaar of 10 zullen er dan ook van smullen.

Voor veel kinderen en jongeren is voorspelbaarheid trouwens een pluspunt. Bij sommige oudere, ervaren lezers is het wellicht een minpunt. Maar ook in het absurdisme van het boek van Sjoerd Kuyper én in de ethische dillema’s die Thijs Goverde ons voorschotelt is het fijn om haakjes te herkennen waarin een lezer de verbinding vindt om het boek uit te lezen. Dat geldt voor de groep vanaf 10 jaar die ik hierboven al noemde, maar natuurlijk ook voor andere lezers die een lekker avonturenverhaal weet te waarderen.

Gerelateerde berichten