Blog

In de roman van Cor de Jong begeven we ons opnieuw in de beklemmende sfeer van een streng religieus gezin. Dit verhaal zou in elk willekeurig gereformeerd dorp in Nederland gesitueerd kunnen zijn. Het perspectief ligt volledig bij Wouter, een van de vier kinderen van vader en moeder van Willigen. Net als in ‘Deere’ van Petra Madelon de Graaf is het dorp waar het gezin van Willigen woont een kleine gemeenschap waar iedereen elkaar kent en het leven geleefd wordt langs vaste lijnen. De komst van een nieuwe dominee zorgt voor een nieuwe lijn. Een scheidslijn, want deze dominee introduceert, naast wat kleine veranderingen in de eredienst, een soort van persoonscultus in het dorp. Een cultus waarvan hijzelf, de Prediker, het brandende middelpunt is.

Al vroeg in de roman horen we van Wouter over de gebeurtenis die een katalysator in de verering van de Prediker zal blijken te zijn. De wederopstanding van het jongere broertje Nico. Tijdens een verstopspelletje verbergt de kleine jongen zich in een dekenkist die wordt afgesloten en …  wordt vergeten. Wanneer de kist na enige tijd wordt geopend blijkt Nico gestikt. Een vreselijk ongeluk. Later in de middag ligt het kind opgebaard in de doodskist en komt de dominee voor een gebed. Na het gebed doet Nico zijn ogen open en zit hij rechtop in de kist. Een wonder is geschiedt. Toch besluiten vader en moeder dat er verder niet over deze wedergeboorte gesproken zal worden, geheel passend in de opdracht van aanvaarding in hun geloof. Maar ondanks het zwijgen weet iedereen in het dorp er natuurlijk van.

De wederopstanding van Nico draagt natuurlijk verder bij aan de verering van de Prediker. Ook moeder van Willigen blijkt hier gevoelig voor en laat zich uiteindelijk ook dopen door de charismatische man. Vader blijft echter recht in de oude leer en neemt steeds meer afstand van dwepende gelovigen, zelfs wanneer hij ernstig ziek wordt. Noch over de doop van moeder, noch over de ziekte van vader gaan ze echt met elkaar in gesprek. Het zwijgen over al deze dingen zorgt ervoor dat de ouders langzaam maar zeker van elkaar vervreemd raken. En die afstand is ook werkelijk voelbaar. Niet alleen tussen de ouders. Auteur de Jong is goed in staat om op de scheidslijnen van het dorp te balanceren. De verschillen tussen de oude en de nieuwe dominee, de gewoontes van de oudere dorpelingen versus de spelletjes van de kinderen, de fysiek afstand tussen de kerk hier en dáár etc.

In tegenstelling tot ‘Deere’ komen er weinig dialogen voor in ‘De Prediker’. Wouter spreekt met de naïviteit van een kind dat nog niet alles begrijpt wat er in hun gezin en in zijn dorp gebeurt. De heldere taal van het kind is dus heel anders dan in ‘Deere’. Wouter beschrijft wat hij ziet en wat hij denkt. Met zijn kinderlijke blik neemt hij veel voor vanzelfsprekend aan en oordeelt hij dus ook niet. Daardoor kun je verhaal van De Jonge ook ‘rond’ noemen zonder dat alle rafels van de verschillende verhaallijnen echt zijn afgehecht. Net als in de roman van Petra Madelon de Graaf laat ook Cor de Jong een aantal vragen onbeantwoord waardoor dit boek ook genoeg openingen voor een fijn gesprek biedt.

Foto: Yara Jimmink

‘De Prediker’ snel bestellen? Dat kan bij Libris.nl, via deze link