Blog

Tussen 1 en 10 november gaf ik maar liefst 6 trainingen in het kader van #leesbevordering. Na anderhalf jaar corona-stilte gingen dit schooljaar de deuren weer open voor ‘externen’ zoals mijn collega-trainers en mijzelf. Met als gevolg dat er heel wat achterstallig werk lag voor bv. het project ‘De Bibliotheek op School-VO’. Iedereen blij natuurlijk want eindelijk konden we weer verder met verspreiden van het goede woord: enthousiaste contactpersonen bij #bibliotheken en VO-scholen planden nét deze tien dagen lekker vol. Na afloop kon ik nu even achterover leunen en bedenken wat nou de grootste gemene deler van deze trainingen was.

Want een opmerkelijk gegeven was dat géén van deze trainingen hetzelfde was. De ene school was beter voorbereid dan de andere, de leerlingenpopulaties verschilden enorm, deelnemersaantallen liepen uiteen van 5 tot 50, en bij de laatste training was ik vergeten de laatste versie van de training voor díe school op mijn USB-stick te updaten, hoera voor het thuisfront! En dan begaf de accu van onze fijne auto het óók nog eens 🙂

Dankzij de vele publicaties over nut en noodzaak van (vrij) lezen van de laatste jaren én dankzij de onheilsberichten over de #leesachterstanden op veel scholen (PISA en corona) is het zo dat vrijwel elke docent zich realiseert dat het belang van taal en lezen enorm is. Ook directies en besturen onderschrijven dat belang over het algemeen. Maar veel scholen struikelen toch over de drempels van de praktijk. Welke directie investeert daadwerkelijk in taal en lezen op school, bv. de Slob-gelden? Welke talendocent maakt nog éxtra tijd vrij voor een hernieuwde krachtsinspanning op dit terrein? Welke zaakvakdocent besteed expliciet aandacht aan taalgebruik in zijn/haar eigen les? Natuurlijk, ze zijn er en meer dan je denkt, maar toch…

Zelf zie ik steeds vaker de inhoud van de training verschuiven naar de noodzaak van het realiseren van een goede organisatie binnen de scholen. Bibliotheekmedewerkers staan de scholen vaak met raad en daad bij, maar kunnen geen ijzer met handen breken. De discussie over welke keuzes er gemaakt worden moet binnen de schoolmuren gevoerd worden. Bibliotheekmedewerkers en trainers zijn dan weliswaar een katalysator maar kunnen vaak niet meer doen dan aanmoedigen vanaf de zijlijn. Het bevechten van een goede positie voor taal en lezen op scholen is een opdracht voor de docenten zelf.
Ik hoop van ganser harte dat bibliotheekmedewerkers en trainers met het aanreiken van argumenten (inhoudelijk en strategisch), met achtergrondkennis en met lekkere literatuurlijsten (al dan niet op diverse online platforms) in staat zijn docenten taal en lezen een impuls te laten geven.

Over 10 dagen mag ik weer op pad. En, lieve docenten, laat ons weten wat wij eventueel extra kunnen doen om jullie te ondersteunen. Wij horen het graag!

No Comments

Post a Comment