Blog

Slagingspercentages en gemiddelde cijfers zijn belangrijke ijkpunten voor onderwijsinstellingen. Maar wat heeft de leerling werkelijk bereikt op het gebied van kennis, verdieping en motivatie? Leerlingen kijken niet met voldoening terug op de absolute kennis die de school hen heeft gebracht, maar juist op ‘leuke vakken en/of leuke docenten’. De echte winst zit in de passie van de docent die juist díe leerlingen wist te enthousiasmeren voor wiskunde, lezen, argumentatieleer of elektronica. Kennis en kunde op welk niveau dan ook worden meestal sec beoordeeld en hebben niets te maken met het plezier dat een leerling beleeft aan een vak. Passie van de docent resulteert in plezier en motivatie bij de leerlingen en vormt de meest waardevolle bouwsteen bij persoonlijke groei, en leidt dus tot betere schoolresultaten. Als deze begrippen al te vertalen zijn naar kerndoelen, streefniveaus en leerprocessen, dan blijft er in de huidige praktijk weinig van over als een docent zich met 30 leerlingen door het lesprogramma heen moeten werken. Waar blijft dan de verheffing? Waar de persoonlijke groei? Hoe waardeert men dit proces waarbij beleving en passie vastlopen in een modderspoor van vergaderingen en rapportages? Een cijfergemiddelde is niet iets waar de trotse docent zijn voldoening vandaan haalt. Eerder zijn het die enkele pareltjes uit het afgelopen leerjaar, leerlingen die het vak echt snappen en het ook kunnen waarderen: “Daar doe je het voor!” De leerling die daarentegen de cijfermatige doelstelling wel heeft behaald, maar daarna nooit meer een boek aanraakt, is bepaald niet rijk van school gekomen.

Literatuur binnen het vak Nederlands of een moderne vreemde taal is aan het eind van de rit gereduceerd tot het lezen van een minimum aantal boeken van een min of meer verplichte literatuurlijst, en de opdracht daarover te rapporteren in een leesdossier. Veel ouders herkennen de vertwijfelde blik van hun tiener als deze voor die opdracht staat: een literatuurlijst waar weinig herkenning in te vinden is voor een 16 of 17 jarige. Jongerenboeken zijn er niet op terug te vinden, de boeken die de docenten zelf lezen en de Canon van de Nederlandse literatuur zijn verplichte kost. Allemaal verklaarbaar, maar niet motiverend voor de leerling. Terwijl het toch anders kan! Het is veel uitdagender voor leerling én docent om tijdens een eindexamen te praten over een boek dat de docent níet heeft gelezen, dan dat er zo efficiënt mogelijk moet worden vastgesteld of een leerling zijn leesdossier al dan niet in elkaar heeft “ge-copy-paste”.

Structurele aandacht voor boeken die aansluiten bij de belevingswereld van de leerling levert lezers voor het leven op. Vanaf de eerste klas tot en met het eindexamen kunnen docenten hun leerlingen meenemen naar nieuwsgierigheid en leesplezier. Voed leerlingen dan ook met boeken die passen bij hun levensfase, door ze met jonge auteurs in aanraking te laten komen tijdens book-events of door het organiseren van een skype-interview met een buitenlandse auteur en dat gezamenlijk voor te bereiden. Door ze gesproken recensies op een eigen YouTube-kanaal te laten plaatsen en ze filmpjes te laten maken van scenes uit favoriete boeken!

Elke school faciliteert een sportteam, een toneelclub of een debatinggroep. Waarom starten scholen dan geen leespanels waar leerlingen praten over door hen gelezen boeken en elkaar stimuleren nieuwe auteurs en nieuwe genres te ontdekken. Op deze manier is lezen geen solitaire bezigheid maar een beleving die je wilt delen met anderen. Dat werkt niet alleen in een leeskring als je 45 of 55 jaar bent, maar net zo goed als je 15 of 25 bent… Vanuit dit idee lezen en recenseren jongeren in een nieuw initiatief als “De Leesfabriek” boeken die voor hen interessant zijn en delen zij dit online, via Facebook, Twitter en YouTube.

Binnen het vak Nederlands kan persoonlijk groei wel degelijk worden vormgegeven. Sommige docenten slagen daar op een fantastische wijze in. Landelijke organisaties als Stichting Lezen en Stichting Passionate/Bulkboek realiseren kant en klare projecten die algemeen toepasbaar zijn: De Jonge Jury, De Weddenschap, De Inktaap. Maar om de vertaalslag naar de dagelijkse praktijk voor de individuele docent te maken is vaak een steuntje in de rug nodig. Want kennis van het actuele aanbod maakt het literatuuronderwijs wel weer aantrekkelijk en brengt de passie terug in het vak Nederlands! Laten politici en onderwijsinstellingen vooral investeren in persoonlijke rijkdom van de leerlingen en daarmee ook in de motivatie van de docenten. En minder in slagingspercentages en gemiddelde cijfers. Die cijfers worden dan vanzelf hoger.

No Comments

Post a Comment